Wat is kunst?
Wat is kunst ?
Ja wat is kunst? Het op een begrijpbare manier uitleggen is misschien het ingewikkeldste deel van het verhaal, want kunst, zo oud als de mensheid zelf, is begrijpbaar voor iedereen . Tenminste , dat zou zo moeten zijn. Sommige hedendaagse vormen van kunst kunnen alleen nog begrepen worden na heel wat lectuur. Ik weet niet of ik die zelf kunst wil noemen.
Laat ik beginnen met mijn verhaal , dat begint in 1967. Ik was dertien en zat in de 5de Grieks-Latijn. Tijdens de les Frans bladerden wij in ons leerboek. Daar viel mijn oog op een reproductie van een schilderij. Ik bladerde verder, en weer terug. En weer verder, en weer terug. En nog eens. En weer. Ondertussen voelde ik misselijkheid opkomen.
De schokkende wreedheid , de brutaliteit van onomkeerbaar geweld was hier zo indringend weergegeven dat het mij niet meer losliet. Je werd als het ware het schilderij ingezogen en werd directe getuige, je maakte bijna deel uit van het gebeuren. Je besefte, bij wijze van spreken voor je het zelf doorhad, hoezeer je kunt bevangen raken, hoezeer je kunt regresseren tot een lillend hoopje paniek in een catastrofe situatie.
Over de grenzen van tijd en ruimte heen , via een kleine zwart wit reproductie in een oud beduimeld leerboek, was dit kunstwerk zo krachtig gebleken dat het mij als een stoot in de maag trof .
Dat kunstwerk , dat was "Guernica" van Picasso .
Dat is nog eens een kunstwerk!
Dus wat is kunst ? Wel, kunst moet je alleszins beroeren, het mag je niet onverschillig laten .
Maar, iemand die plaatsneemt in een klein kamertje waarvan vloer , muren en plafond felrood geschilderd zijn, diens hartslag stijgt na een tijdje. Orthodox wetenschappelijk bewezen . Dus zien we, dat ook pure decoratie, in de meest enge betekenis van het woord, ons kan beroeren .
Wat is dan het verschil tussen een rood geschilderd kamertje en Guernica?
Wel , we willen bij het ondergaan van een kunstwerk natuurlijk beroerd worden tot in ons diepste wezen , tot in onze grote hersenen toe , tot in de uiterste uithoeken waar we menselijkerwijs toe in staat zijn. Al is de insteek gebeurlijk van primaire aard, zoals bij Guernica, het mag niet louter een primair gebeuren blijven .
Guernica is een bereide schotel, het is het gevaar van de rode kamer maar Picasso's superieure weergave biedt je perspectief op het bredere plaatje : hoezeer angst en walging je ook grijpt, het blijft niet bij louter ondergaan , maar je wordt juist heel erg bewust van het feit dat je een mens bent. Het is de rode kamer met meerwaarde , met de kans op introspectie , onthechting en reflexie .
En de mate waarin je zelf kan beroerd worden, en de manier waarop, leert je meer over jezelf. Meer over jezelf te weten komen door kunst te observeren, te ondergaan, te maken, het kan vreemd klinken.
Kunst is een vorm van wetenschap, wetenschap van het hogere, van het metafysische. Het bestaat op zich, los van de mens. Het is een ordening,een structuur, en zogauw je jezelf op het pad van de kunst begeeft wordt je de wegwijzer aangereikt.
Toch moge het duidelijk zijn, dat de grens tussen het puur decoratieve en kunst, een arbitraire grens is, niet altijd messcherp te trekken .
Moeten dan alle kunstwerken zijn zoals Guernica ?
Nee, natuurlijk .De halfdoorlaatbare wand waarmee we alles gevoelsmatig waarnemen en weer afgeven, heeft een plaats voor angst en onheil, maar evengoed voor erotiek en tederheid , denk hierbij bv. aan de kus van Rodin .
Zoals de ene mens groot, en de ander dik, dun of klein is, zo zal bij de ene kunstenaar het waarnemingsveld wat beter ontwikkeld zijn om het ene, dan wel het andere te ontvangen .
Zo'n gevoelssensor hebben we allemaal, kunstenaars hebben idealiter een buitenboordmodel, eentje waarmee alle indrukken die vanuit de wereld tot ons komen, vechten om ruimte, om mee opgevangen te worden .
Dat alles kunnen opvangen betekent meteen dat je een empathische atleet bent en ook dat je een beetje deelachtig bent geworden, deelachtig aan de goorste verschrikkingen en deelachtig aan de meest onbeschrijflijke schoonheid, en dat je dus een hoogstpersoonlijke interpretatie kunt geven .
De vraag is nu , hoe ga je deze indrukken verwoorden, al is het letterlijk of verwerkt tot plastisch kunstwerk ?
De taal die je daarbij gebruikt, die is bepalend.
Denk aan de holbewoners hun kunst. Moesten die vroege kunstenaars slecht werk hebben afgeleverd, dan zouden hun stamgenoten er niet veel aandacht voor gehad hebben. De stijl waarin je je werk maakt, is een instrument op zich.
Moet alle kunst figuratief zijn ? Godallemachtig nee!
Denk aan de hedendaagse kunstenaar Pennone, die de vreemde bezielende kracht die uitgaat van de dode en levende natuur weet over te brengen.
Moet alle kunst abstract of conceptueel zijn? Om de dooie dood niet!
Er zijn kunstenaars die de discrete charme van de bourgeoisie op treffende én figuratieve wijze hebben gevat, zoals Ensor .
Maar ook prikkelaars van burgerlijke netvliezen hebben hun verdienste: via een lokkend uithangbord van zachte kleurtjes en esthetische hoogstandjes kun je in wezen hoogst controversiële dingen aan het aanschouwen zijn, denk aan het werk van Magritte .
En er is meer: Kunst is grillig en onberekenbaar, wat vandaag in is, is morgen out . Kunst is de luis in de pels van de samenleving, het is de hofnar die kritische berichten brengt. Veelal omzwachteld en gecodeerd in de symbolentaal van het onderbewuste. Zelfs is het zo dat de hofnar zelf zijn eigen cryptische boodschappen niet altijd begrijpt. Het is een medicijn die langzaam en constant binnendruppelt. Zo wordt er niet geschoten op de boodschapper en kunnen de wegbereiders van de samenleving hun werk blijven doen.
Dit betekent dat kunst en kunstenaars andere wegen volgen dan de voorspelbare.
En alle voorgaande verschijningsvormen zijn slechts verschillende dialecten van dezelfde taal .
De universele taal van de kunstenaar bestaat erin datgene wat in zijn binnenste plaatsgreep, die gloeiende symbiose tussen de eigen matrijs van tijdens het leven opgedane ervaringen en binnengewaaide indrukken , weer naar buiten te brengen .
Zonder bewuste restricties. En het resultaat is net zo vaak verschillend van elkaar als dat er kunstenaars zijn. En toch universeel begrijpbaar .
En waar sta ik zelf , in deze constellatie van vaststellingen?
Wel , na de nodige sporen te hebben verdiend in de klassieke fijnschilderkunst die sterk schatplichtig blijft aan de zeventiende eeuwse stillevens , ben ik een nieuwe weg ingeslagen.
Zelf voel ik alvast niet meer de behoefte om de anecdotiek van het detail de boventoon te laten voeren .
Barstjes , druppeltjes , draadjes van uitgerafeld kantwerk en half geschilde citroenen , het waren de onlosmakelijke elementen van een typisch stukje fijnschilderkunst . Geblutste potjes en pannetjes , oude pijpenkoppen , aardewerk dat drie wereldoorlogen had doorstaan en zilverwerk van voor de tijd van je betovergrootmoeder .Want liefst moest het er allemaal zo rustiek mogelijk uitzien .
Niet dat ik mijn métier wil verlaten , nee het moet scherp en gedetailleerd blijven , maar graag stel ik thans ietwat andere prioriteiten .
Met name het licht , moet van louter begeleidende rol overstappen naar hoofdrol.
Het is de kwaliteit van het licht die de erin badende voorwerpen hun specifieke aanzien geeft .
En die voorwerpen, welke het ook zijn, staan daar maar te acteren. Hun rol is louter gevoelsindrukken creëren, welke ontstaan door hun primaire verschijningsvorm in combinatie met het eerder aangehaalde licht .
Een stilleven wordt daardoor een beetje een symbolistische nature morte, terwijl je naar flessen staat te kijken, sta je eigenlijk een Shakespeariaans drama te aanschouwen, of een ingewikkelde politieke patstelling.
Gek genoeg heeft het ook met wiskunde en muziek te maken, soms zie ik zomaar een riedel clavecimbel of blues op mijn paneel verschijnen.
Minutieuze opbouw van composities, spaarzaam gebruik van kleur, de haast pijnlijk juiste lijn, het is allemaal in functie van het zoeken naar de definitie van schoonheid, naar de bron zelf ervan. Wat is het, waar houdt het zich verscholen,welke steen der wijzen moet omgedraaid worden om de formule ervan te kennen?
Boeddhistische monniken trekken het oerwoud in omhangen met rinkelende belletjes. Om niet afgeleid en bevangen te raken door de verleidingen en illusies van de materiële wereld. Ik volg de omgedraaide weg met hetzelfde doel: het schilderij is de weergave van de materiële wereld en lokt aan om naar te kijken.Maar het is slechts een schilderij, een illusie, een blauwdruk, een hol frame. Compositie en licht en donker tegenstellingen blijven achter als getuigen van waar ik vertoefd heb, als eenzame ontdekkingsreiziger op zoek naar het absolute licht dat geen uitleg meer behoeft.
En als het goed is zal er altijd iets van de ontroering voelbaar blijven. De ontroering, die in eerste instantie aanleiding gaf tot het ontstaan van iets als de fijnschilderkunst. De ontroering, die je overvalt als je eventjes heel bewust bent van jezelf, en spiedend doorheen de membraneuze wand van het waarneembare bestaan de onnavolgbare pracht van het universum in een flits tot je doordringt .
Tenminste, dat is mijn ambitie. Maar onderweg naar dat doel verlies je altijd wat van het sterrenstof dat je voor ogen had. En dat heet dan weer melancholie, maar dat is een ander verhaal .
Walter Leclair
augustus 2011