"Licht ik heb je toch kunnen vangen."
Het licht is steeds nodig om zichtbaar te maken wat is en wat niet is.
Tegelijk verandert de aard der dingen zelf naargelang het soort van licht waarin zij baden.
Elke constellatie is uniek en net zo belangrijk is het verborgene als het zichtbare, datgene wat zich in de schaduw bevindt en datgene wat de schaduw veroorzaakt.
Als het gegeven is kunnen de protagonisten op zoek naar de Graal van het licht een kortstondige sterrenrol spelen en het hun toebemeten podium vullen met de specifieke sfeer die van ze uitgaat. Naargelang de speling van het licht kan hun geaardheid versterkt of verzwakt worden in deze of gene richting of kunnen onvermoede eigenschappen opdoemen.
Een console als in "Licht ik heb je toch kunnen vangen" heeft een symboolwaarde.
Ze is in eerste instantie "mooi" op zich, door haar aan de renaissance ontleende versierselen, maar ten tweede staat ze net daarom ook symbool voor schoonheid, haar onbeholpen plompe basisvorm ten spijt.
En waarom ligt ze daar mooi te wezen? Niet om te behagen, maar om de wereld tot een betere plaats te maken. Schoonheid in de overdrachtelijke zin. Ambassadrice van harmonie, aangestuurd door licht uit hogere sferen.
Walter Leclair